De grens

IMG_0159De nabijheid van de Belgische grens is altijd merkbaar geweest. Toen er nog harde grenzen waren kon er soms van geprofiteerd worden door goedkoop inkopen te doen over de grens, of door producten in België te verkopen die daar duur waren. Dat was soms legaal, maar dikwijls ook illegaal, en dat laatste was dan smokkelen. Smokkelaars te voet maakten tot in de zestiger jaren gebruik van het erf om niet over de openbare weg te moeten lopen met hun smokkelwaar. Dat was dikwijls met een zak boter op de rug, (deze kostte in Belgie minstens 2x zoveel als in Nederland) maar soms ook konden afdrukken van kalverhoeven waargenomen worden in de droge sloot achter op het erf. Dat betekende wel dat er doorlopend een gat was in de achterste heg. Als het gat dichtgemaakt werd (er liepen koeien in de wei), dan werd het binnen de kortste keren ’s nachts weer opengemaakt. En als de waakhond wat teveel blafte, dan werd hij in elkaar geslagen. In de Eerste Wereldoorlog (van 1914 tot 1918) werd de grens tussen Nederland en Belgie door de Duitsers dichtgemaakt met een versperring van prikkeldraad, waarop hoogspanning stond. (“Den ijzeren draad”) Hierdoor kwam het hele grensverkeer enkele jaren tot stilstand. Ook families werden hierdoor langdurig gescheiden. Door de hoogspanning op de draad kwamen regelmatig mensen om het leven, en niet alleen smokkelaars. De mensen, dikwijls Belgische vluchtelingen, probeerden bijvoorbeeld ook brieven door de draad naar de andere kant te krijgen.  Opa Lode Martinet heeft samen met zijn Belgische overbuurman vele zakken vol brieven van Belgische vluchtelingen onder de draad door gesmokkeld, bestemd voor achtergebleven familieleden, en andersom ook natuurlijk. Hij ontving uit het hele land brieven, geadresseerd aan C.L. Martinet, Drie Hoefijzers, gemeente St Jansteen. Daarin zaten dan brieven voor de familieleden in België.

Tijdens de Eerste Wereldwereldoorlog verdubbelde de Heikantse bevolking zelfs vanwege de vele Belgische vluchtelingen. Voor de opvang hiervan werden er door de overheid tientallen houten noodwoningen (barakkken) in Heikant gebouwd. Ook op onze boerderij stonden toen twee barakken. In een daarvan zou volgens de overlevering nog de vader hebben gewoond van de latere Belgische voetballegende Pol van Himst. Veel vluchtelingen waren zelf ook vlasser, en zij gaven de aanwezige vlasserij een enorme impuls. Een aantal van hun is hier na de oorlog ook gebleven, bijvoorbeeld omdat ze getrouwd waren met een Nederlandse of omdat ze in België als soldaat gedeserteerd waren. Zelfs om ons eigen rundvee naar de Belgische wei te krijgen moesten er vroeger douaniers persoonlijk komen kijken, en zaken als de afstand tussen de hoorns en de kleur van de huid moesten vastgelegd worden. Gedurende bepaalde tijd moest er zelfs in de hoorns van elk dier een brandmerk (“J 98”) geplaatst worden. Rondom 1960 werd er veel gesmokkeld met gemotoriseerde voertuigen. Soms waren dit vrachtwagens, maar dikwijls ook een grote Amerikaanse slee. Hiermee werd dikwijls boter vervoerd, maar soms ook kalveren. Voordat de smokkelaars de grens overgingen werden er verkenners op de fiets op uitgestuurd. Toch gebeurde het regelmatig dat er spectaculaire achtervolgen waren waarbij de douane de achtervolging inzette op smokkelaars. Daarbij werd er dikwijls geschoten door de douane en probeerden de smokkelaars hun achtervolgers kwijt te raken door kraaienpoten uit te strooien waardoor de douane soms lek reed. Meestal eindigde de achtervolging als de smokkelaars klemgereden werden. De smokkelaars konden dikwijls ontkomen, maar de smokkelwaar en de wagen werden in beslag genomen.  Het ging niet altijd om grote partijen; met eigen ogen hebben we gezien dat een oude vrouw op de fiets met een paar pakjes boter verstopt onder haar kleren werd aangehouden. Daarbij verweerde de vrouw zich hevig, maar zonder succes.
Voor grensboeren gold er vroeger een speciale regeling: als enigen mochten zij (volgens het Tractaat van Maastricht) vrij verkeer hebben over de grens voor zover dit diende ten behoeve van de uitoefening van hun eigen landbouwbedrijf. Zij hoefden geen aangifte van hun goederen te doen aan de grens, uitgezonderd rundvee.

Aan beide zijden van de grens zijn veel zaken nog steeds anders. Niet alleen de huizen en het taalgebruik, zelfs de Belgische fietsen zijn totaal anders dan Nederlandse, en zij hadden zelfs tot enkele jaren geleden nog een fietsplaatje. Ook wordt aan de Vlaamse kant nauwelijks thee gedronken, en zo zijn er nog een massa andere verschillen. Zij kennen bijvoorbeeld ook geen “beschuit met muisjes” als er een kind geboren is.

En nog steeds is de grens als hinderlijke barrière niet weg: toen er eind vorige eeuw in Vlaanderen mond-en klauwzeer heerste, werd de plaatselijke weg naar Belgie (voor de deur van cafe het Speelhof) wekenlang afgesloten door deze te versperren met een berg zand! De beperkende douanemaatregelen van vroeger zijn nu vervangen door veterinaire en milieuregels! Als je met de trekker de grens over gaat, moet die in Belgie voorzien zijn van een nummerbord. En als je als Nederlander in België gaat werken, stuit je op grote verschillen in regelgeving. Bovendien ben je daar toch nog steeds “nen Ollander”. Op dit moment is autobrandstof in België aanzienlijk goedkoper dan in Nederland. Maar de prijzen in de supermarkten liggen er iets hoger dan in Nederland.

Op de foto bovenaan zie je de grenspaal van de Drie Hoefijzers, te vinden langs de Oudestraat op ongeveer 300 meter afstand van onze boerderij. Vlakbij deze paal is in 2012 nog een oude Oostenrijkse stenen grenspaal gevonden.
Bij de Drie Hoefijzerstraat die 250 m verderop richting Koewacht ligt vind je ook nog een oude stenen grenspaal van de oude heerlijkheid (baronie) St Jansteen. De huidige grens tussen de gemeenten Hulst en Terneuzen ligt sinds de laatste herindeling een paar honderd meter verderop.